
De kaartweergave wijzigen in Kaarten op de Mac
Je kunt schakelen tussen kaartweergaven en andere instellingen personaliseren, zoals weergave, reismodus, en meer.
Opmerking: De kaart 'Auto' en 'Ov' en gedetailleerde stadsplattegronden zijn niet in alle landen of regio's beschikbaar. Flyover-tours zijn niet in alle landen of regio's beschikbaar. Zie de website met beschikbare features voor macOS.

Overschakelen naar een andere kaartweergave
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Klik in de knoppenbalk op
.
Kies een van de volgende opties:
Verken: Hiermee geef je de standaardkaart weer. Als je een Mac hebt met Apple silicon, kun je voor bepaalde steden ook extra details zien zoals hoogteverschillen, wegen, bomen, gebouwen en oriëntatiepunten.
Auto: Hiermee geef je verkeersinformatie weer en krijgen de wegen alle aandacht. Zie Verkeersinformatie tonen.
Ov: Hiermee worden bushaltes, vliegvelden, ov-lijnen en stations weergegeven.
Satelliet: Hiermee worden satellietbeelden weergegeven. Wanneer 'Satelliet' is geselecteerd, kun je op
klikken om verkeersinformatie en labels te zien.
Kaarten in 3D bekijken
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De kaart kantelen: Klik op de 3D-knop in de knoppenbalk. Zoom in om gebouwen, bomen en andere details te zien. Sleep de schuifknop in de rechteronderhoek om de hoek aan te passen.
De aarde als interactieve wereldbol weergeven: Als je een Mac met Apple silicon hebt, zoom je uit tot de kaart verandert in een wereldbol. Versleep de wereldbol om deze te draaien of zoom in of uit om details te bekijken van bergketens, woestijnen, oceanen en meer.
Virtueel over een oriëntatiepunt of stad vliegen: Oriëntatiepunten en steden van over de hele wereld worden aangegeven door unieke symbolen. Klik op het symbool en klik op 'Flyover-tour'.

Donkere kleuren gebruiken
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Kies 'Kaarten' > 'Instellingen' en klik op 'Algemeen'.
Deselecteer "Gebruik lichte weergave altijd".
Deze instelling is van toepassing op kaarten in andere apps zoals Contacten, Agenda en Foto's. Zie Een lichte of donkere weergave gebruiken om donkere kleuren te gebruiken voor het gehele scherm.
Een afstandsschaal tonen
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Kies 'Weergave' > 'Toon schaal'.
Labels op de kaart weergeven
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
Kaartlabels groter maken: Om de labels in een weergave te vergroten, kies je 'Kaarten' > 'Instellingen', klik je op 'Algemeen' en selecteer je 'Gebruik grote labels'.
Labels tonen in satellietweergave: Klik in de knoppenbalk op
en klik op 'Satelliet'. Klik op
en vervolgens op 'Toon labels'. Hiermee toon je een hybride weergave van de verken- en satellietweergave.
Je voorkeurstaal instellen voor labels op een kaart: Om ervoor te zorgen dat kaartlabels altijd in de voorkeurstaal van je computer worden weergegeven, ongeacht de taal van het land of gebied dat je bekijkt, kies je 'Kaarten' > 'Instellingen', klik je op 'Algemeen' en selecteer je 'Toon labels altijd in het [taal]'. Zie De taal van je Mac wijzigen om een andere taal te kiezen.
Een kaart zoomen, verplaatsen, draaien of kantelen
Ga op de Mac naar de Kaarten-app
.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
In- en uitzoomen: Klik rechtsonder op de kaart op
en
.
Om de schaal van de kaart weer te geven terwijl je zoomt, kies je 'Weergave' > 'Toon schaal'. De schaal verschijnt linksbovenin.
Omhoog, omlaag, naar links of naar rechts bewegen: Houd de muis- of trackpadknop ingedrukt en sleep de kaart. Op een trackpad kun je ook met twee vingers slepen.
Een kaart draaien: Houd de aanwijzer op het kompas en sleep naar links en naar rechts of omhoog en omlaag.
Nadat je een kaart hebt gedraaid, kun je het noorden opnieuw bovenaan weergeven door op het kompas te klikken of op Shift + Command + Pijl-omhoog te drukken.
Een kaart kantelen: Klik op de 3D-knop in de knoppenbalk en sleep de schuifbalk in de rechteronderhoek.
Je kunt ook zoomen met toetscombinaties of gebaren.